‘Hoger inkomen uit het bedrijf halen is beslissing van de boer’
Een interview met Kasper Bekker in Nieuwe Oogst 11-07-2020
Het juist analyseren van slachterij gegevens levert vleesvarkenshouders rendement op. Met saldoberekeningen op basis van actuele technische resultaten van het vleesvarkens bedrijf maakt Kasper Bekker dat inzichtelijk. ‘De boer beslist zelf of en hoe hij zijn bedrijfsvoering aanpast om dat extra inkomen te behalen.’
Met veertig jaar ervaring in de varkenshouderij heeft Kasper Bekker zijn loopbaan in 2019 een nieuwe wending gegeven. Hij is gestart als zzp’er met het geven van saldoadvies. De passie voor de vleesvarkenshouderij en meer rendement naar het boerenerf halen, is zijn drive. ‘Als vleesvarkenshouders snappen hoe ze gericht kunnen werken naar een hoger saldo, is mijn missie geslaagd.’
Wat is directe economie op de boer?
‘Het houden van vleesvarkens doe je voor het inkomen dat je eruit haalt. Als een varkenshouder het spel snapt hoe een hoger saldo is te behalen, durft hij ook weleens beslissingen te nemen die in lijken te druisen tegen zijn eigen logica. De vleesvarkenshouderij is een topsport in de categorie denksporten.’
Dat klinkt inderdaad vreemd.
‘Er zijn veel vleesvarkenshouders die de fout maken om zich te focussen op één kengetal. Ze kicken erop als ze bijvoorbeeld uitblinken op de groei per dag, de laagste voerkosten per kilo groei, de voerconversie of nauwelijks een gewichtskorting op de slachtbon hebben. Maar alles hangt met elkaar samen. Het gaat om het evenwicht van alle variabelen om zo met je vleesvarkensbedrijf het hoogste inkomen te behalen.’
Het saldo is het beste uitgangspunt?
‘Als je de technische en economische bedrijfscijfers benut evenals de slachterij gegevens en de tabellen van kortingen en (concept)toeslagen van de slachterij en je gaat daarmee het saldo optimaliseren, dan is de uitkomst vast. Die cijfers zijn hard en niet te veranderen.’
‘De vleesvarkenshouderij is een topsport in de categorie denksporten’
Wat is uw stokpaardje?
‘Het optimale gemiddelde slachtgewicht voor een bedrijf berekenen en de vleesvarkenshouder laten zien wat dat oplevert. Vaak wordt te licht geleverd omdat hij bang is voor gewichtskortingen bij te zware vleesvarkens. Maar dat is een grote misvatting. De marge is juist te behalen bij het leveren van meer zwaardere dieren.’

Waarom dan?
‘De kosten van de big zijn toch gemaakt en grosso modo kost een kilo geslacht gewicht in het eindtraject erbij 1 euro. Bij het selecteren van koplopers in afdelingen mogen de varkens best wat centen gewichtskorting krijgen, voordat dat break-evenpunt is bereikt. Dus mijn advies is om die kopvarkens zo dicht mogelijk tegen de bovengrens aan te leveren. Zo houd je de bezettingsgraad hoog, lever je veel kilo’s vlees en verhoog je het saldo.’
Met goed uitzoeken is veel te verdienen?
‘Absoluut. De spreiding in slachtgewicht beperken en sturen naar een hoger gemiddeld slachtgewicht, is een kwestie van selecteren en in twee of drie keer leveren.
Voor een vleesvarkenshouder met meerdere locaties waar dezelfde genetica lag en identieke voeders werden verstrekt, heb ik weleens een saldo-advies opgesteld. Toen zag ik flinke verschillen in saldo per gemiddeld aanwezig vleesvarken tussen die bedrijfslocaties, puur doordat de verschillende personen de slachtrijpe varkens anders selecteerden. De voorzichtige persoon stuurde op zo min mogelijk gewichtskorting op de slachtbon, terwijl de andere persoon een paar kilo hoger gemiddeld slachtgewicht behaalde.’
Zet informatie uit de slachterij varkenshouders op het verkeerde been?
‘Als je met de juiste bril naar de analyses kijkt, hoeft dat niet. Ga je voor het hoogste saldo, dan moet je gewichtskortingen bij 7 procent van de varkens accepteren. Heb je 0,2 cent korting, dan heb je varkens te licht weggedaan. Kopvarkens mogen best iets op gewicht worden gekort omdat ze geen plek bezet houden en daarmee marge wordt gemaakt. Zeker in tijden met hoge biggenprijzen. Wil je restvarkens per se in het gewenste gewichtstraject van de slachterij leveren, dan houden ze een afdeling onnodig lang bezet. Dat kost geld.’
Eén procent beter rendement kan het inkomen 20 procent verhogen’
Bent u vanuit saldo-oogpunt voorstander van gelten en beren of gelten en borgen?
‘Tot een paar jaar terug zou ik zeggen beren omdat slachterijen met hun tabellen en concepttoeslagen daarop stuurden. Nu worden beren bij hogere slachtgewichten eerder en harder gekort dan borgen. De tabellen voor borgen geven nu meer ruimte voor een gemiddeld hoger slachtgewicht. Met borgen en gelten kun je uitkomen op 103 tot 106 kilo en bij beren en gelten is dat 5 tot 8 kilo lager.
‘Bovendien is de genetica zo veranderd dat borgen qua groei meekunnen, niet te veel vervetten bij hogere slachtgewichten en efficiënter omgaan met voer. Saldotechnisch zijn borgen interessanter ondanks dat je minder kilo’s vlees per jaar verkoopt. Je hoeft ook minder biggen aan te kopen.’
Moet je maandelijks een saldoadvies opvragen?
‘Nee, een dierenarts of voervoorlichter geeft toch ook niet om de paar weken een ander advies. Dan zouden varkenshouders horendol worden van telkens weer aan de knoppen te moeten draaien. Wel moet je als vleesvarkenshouder het saldodenken snappen en blijven onderhouden om scherp te blijven en beter te worden.’
Wanneer is een saldo-optimalisatie nuttig?
‘Als een vleesvarkenshouder zijn afleverstrategie wil finetunen. Of als hij overweegt over te stappen naar een bepaald marktconcept of een andere genetica. Ook de wijziging van het uitbetalingssysteem van de slachterij is reden om opnieuw te zoeken naar het nieuwe optimum. De economie is leidend op kapitaals- en arbeidsintensieve vleesvarkensbedrijven. Eén procent beter rendement kan zomaar 20 procent inkomensverbetering betekenen.’
